keizersgracht 62-64
1015 CS amsterdam
postadres: postbus 15530, 1001 NA amsterdam
t 020 5305500
info@khardzhiev.nl
Wie beheert de Khardzhiev-collectie?
Voor het bewaren en ontsluiten van de collectie richtte Nikolai Khardzhiev in 1995 de Stichting Cultureel Centrum Khardzhiev-Chaga op, waarvan hij de eerste bestuurder werd. Doel van de stichting was het veiligstellen en bijeenhouden van de collectie van het echtpaar. Volgens het testament van Khardzhiev werd de collectie gelegateerd aan de stichting.
Khardzhiev overleed in 1996 een jaar na de oprichting van de stichting. Op zijn dood volgde een donker hoofdstuk in de geschiedenis van de collectie. Volgens de oprichtingsakte van de stichting zou zijn latere enig erfgenaam Boris Abarov hem als enig bestuurder opvolgen. Wanneer Abarov dat niet wilde, zou de bestuurszetel door een door hem aangewezen persoon moeten worden vervuld. Abarov zag inderdaad af van de rol en wees notaris C.M.R. Privé aan. Deze notaris was tevens in het testament aangewezen als executeur-testamentair. Michaël Privé verkocht in 1997 belangrijke werken uit de collectie aan de Duitse Gmurzynska-gallerie, naar eigen zeggen om de kosten die waren gemoeid met het beheer van de boedel te dekken. Privé en Boris Abarov zouden hierbij hebben samengespannen en de boedel voor miljoenen hebben benadeeld door werken te verkopen die tot de collectie behoorden, terwijl de stichting nog niet in staat was gesteld om haar ‘keuze-legaat’ te aanvaarden. Het bewind van Privé kwam aan het licht en werd onhoudbaar door uitvoerige media-aandacht door met name onderzoeksjournalist Hella Rottenberg en kon worden stopgezet in 1998*. in dat jaar kon de stichting de collectie – met uitzondering van de vervreemde werken – alsnog overbrengen naar het Stedelijk Museum. In 2000 was de stichting vervolgens in staat om met Privé, Abarov en het ministerie van Financiën een akkoord sluiten waarmee de erfenis, waaronder de betaling van aanzienlijke successierechten eindelijk kon worden afgewikkeld. Voormalig A.G. bij de hoge raad mr. Huub Roelvink oordeelde later in een extern onderzoek dat de interventies van Privé en Abarov ertoe hebben geleid dat belangrijke kunstwerken niet in bezit van de stichting Khardzhiev zijn gekomen, maar dat de geringe kans op succes, de hoge kosten en vermoedelijk lange duur van juridische maatregelen eraan in de weg stonden om gerechtelijke procedures tegen betrokkenen te rechtvaardigen.
Sinds het Stedelijk Museum de collectie in bruikleen heeft, ontsluit zij de collectie, met steun van de stichting Khardzhiev, voor een breder publiek door het in samenwerking met de stichting organiseren van tentoonstellingen, publicaties en symposia. Sinds 2016 is ook de eenheid van de Khardzhievcollectie gewaarborgd doordat de stichting met succes aanspraak heeft gemaakt op bescherming van de collectie als cultureel erfgoed. Op initiatief van de stichting is de verzameling literaire en cultuurhistorische manuscripten in 2011 overgebracht naar het Russische Staatsarchief voor Literatuur en Kunst (afgekort RGALI) in Moskou. De stichting onderhoudt momenteel geen contact met dit archief, maar een digitale kopie van dit archief is in te zien in Amsterdam; over toegang tot dit gedigitaliseerde archief leest u meer op onze webpagina ‘activiteiten’.
* Zie hier voor bronnen over de geschiedenis van de Stichting.